10.1. De lidstaten worden aangemoedigd om flexibelere regels vast te stellen dan die waarin deze aanbeveling ter vereenvoudiging van de procedures voor het verlenen van bronbelastingvermindering voor grensoverschrijdende effecteninkomsten voorziet.
10.2. De lidstaten worden verzocht de mogelijkheden te onderzoeken die deze aanbeveling biedt om nieuwe, niet-omslachtige kanalen van inlichtingenuitwisseling op te zetten waarlangs specifieke gegevens betreffende de investeerder aan de bronlidstaten en de woonlidstaten kunnen worden verstrekt. Hierbij kunnen de procedures die zijn opgesteld in het kader van de communautaire wetgeving, met name Richtlijn 2003/48/EG, als voorbeeld worden genomen.
10.3. De lidstaten worden verzocht te onderzoeken in hoeverre en onder welke voorwaarden kan worden toegestaan dat inhoudingsplichtige instanties terug te geven belasting verrekenen met aan de belastingautoriteiten van de bronlidstaat af te dragen belasting.
10.4. De lidstaten worden verzocht gemeenschappelijke voorwaarden en verplichtingen vast te stellen met betrekking tot de machtiging van financiële intermediairs in de zin van deze aanbeveling.
10.5. De lidstaten worden verzocht om in de relevante werkgroepen van de Commissie verder te onderzoeken hoe de procedures betreffende bronbelastingvermindering kunnen worden verbeterd en om in de overeenkomstige besprekingen in de OESO een onderling afgestemd standpunt in te nemen.